API

API

In de Beheertool kun je de API-instellingen configureren om een koppeling te maken met externe systemen of toepassingen.


Door de API correct in te stellen, kunnen gegevens veilig en automatisch worden uitgewisseld.

Bij het instellen van de API vul je de volgende onderdelen in:

Gebruikersnaam

Voer de gebruikersnaam in die wordt gebruikt om toegang te krijgen tot de API.

Wachtwoord

Voer het wachtwoord in dat hoort bij de gebruikersnaam.
Met de knop ‘Nieuw wachtwoord genereren’ kun je direct een nieuw, veilig wachtwoord aanmaken.

Hash

De hash is een unieke sleutel die zorgt voor veilige communicatie met de API.
Vul de hash exact in zoals deze is verstrekt, zodat de authenticatie correct verloopt.

IP-bereik

Stel hier het toegestane IP-bereik in.
Alleen verzoeken die afkomstig zijn van deze IP-adressen worden geaccepteerd door de API.
Dit verhoogt de beveiliging en voorkomt ongeautoriseerde toegang.

Omschrijving

Geef een korte beschrijving van de API-configuratie, bijvoorbeeld het doel of de toepassing van de koppeling.
Dit helpt bij het beheer en onderhoud van meerdere API-instellingen.

API Menu