Apparaten
Door bovenin op het menu-item Apparaten te klikken, wordt het overzicht met apparaten getoond.
Nieuw apparaat toevoegen
Een nieuw apparaat voeg je toe door op Nieuw apparaat te klikken.
Er verschijnen twee invoervelden waarin wordt gevraagd om een ID en een omschrijving.
Vul bij ID de eerste vijf karakters in die op de tablet worden getoond nadat de gebruiker voor de eerste keer heeft ingelogd. De melding die dan verschijnt is:
“Dit apparaat is nog niet geactiveerd. Activeer het volgende apparaat: <Apparaat ID>.”
Apparaat bewerken
De omschrijving van een apparaat kun je wijzigen door op het apparaat te klikken en vervolgens de omschrijving aan te passen in het menu aan de rechterkant.
Hier kun je ook aangeven of een apparaat actief of niet actief is.
Verwijderen apparaat
Om een apparaat te verwijderen, klik je op het apparaat in het overzicht en vervolgens op de knop Verwijderen aan de rechterkant.
Filters in de tabel
Om snel het juiste apparaat te vinden, kun je gebruikmaken van de filters rechts van de tabel.
Hiermee kun je de zoekresultaten beperken op basis van specifieke kenmerken.
De volgende filters zijn beschikbaar:
ID
Het unieke interne ID van het record in de Mobile Beheertool. Handig voor directe identificatie.
Omschrijving
De omschrijving die is ingevuld bij het aanmaken van het apparaat of tijdens de registratie. Dit helpt om apparaten eenvoudiger te herkennen.
Apparaat ID
Het unieke ID dat aan het apparaat is gekoppeld. Dit is vaak het belangrijkste kenmerk om een specifiek apparaat terug te vinden.
App-versie
De versie van de PTI-applicatie die op het apparaat is geïnstalleerd. Hiermee kun je controleren welke app-versie op een apparaat actief is.
Platform
Het type besturingssysteem van het apparaat, bijvoorbeeld iOS, Android of iPadOS.
Platformversie
De versie van het besturingssysteem, bijvoorbeeld iOS 17. Zo kun je eenvoudig apparaten filteren op OS-versie.
Hardware
Het hardware-nummer van het apparaat. Dit veld is nuttig voor technische of inventarisdoeleinden.
Laatst ingelogd
De datum en tijd waarop de gebruiker voor het laatst heeft ingelogd. Dit helpt bij het identificeren van actieve en inactieve apparaten.
Actief
Geeft aan of het apparaat momenteel actief is (Ja) of niet (Nee).